Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

De Boeddha der Nederlandsche Justitie of de eed van den veldwachter; spotprent op de …

Afbeelding  551_15323

Collectie
Dordracum Illustratum
Inventarisnummer
551_15323
Oude nummer
2667P
Beschrijving
De Boeddha der Nederlandsche Justitie of de eed van den veldwachter; spotprent op de wijze van behandeling van de Papendrechtse Strafzaak voor het Hof te 's-Hertogenbosch, waarbij aan alle verklaringen der betrokken veldwachters geloof werd geschonken en die der getuigen à decharge minderwaardig werden geacht; een veldwachter, met dronkemansgezicht, zit als Boeddhabeeld, met gekruiste benen op een altaar en zweert, terwijl eenige rechters in gebogen houding hem hulde bewijzen.
Persoon
Garsthagen, H.
Geografie
Papendrecht
Datum of periode
19-04-1909
Auteur
Braakensiek, J.
Beeldtype
lithografie
Annotatie
Uit: De Amsterdammer, 18 april 1909; afmetingen: Hg. 33.7, br. 23 c. Nota Bene: De zaak Garsthagen ofwel de Papendrechtse Strafzaak is ontstaan door een ingezonden stuk in de Dordrechtsche Courant van 11 september 1907, waarin H. Garsthagen te Papendrecht zich beklaagde, over mishandeling door de Rijks- en Gemeenteveldwachters aldaar toen hij zich op het Raadhuis kwam verontschuldigen over het breken van een ruit, waarvan men hem verdacht. Op een aanklacht wegens smaadschrift, door de betrokken veldwachters ingediend, werd Garsthagen door de Rechtbank te Dordrecht op 20 december 1907 veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf. De zaak diende daarna achtereenvolgens voor de Hoven van 's-Gravenhage (maart 1908) en 's-Hertogenbosch (30 maart - 4 april 1909) en na herhaalde cassatie door de Hoge Raad voor het Hof van Arnhem in november 1909. Dit laatste beval schorsing en psychiatrisch onderzoek naar de geestvermogens van enige der betrokken personen; hernam daarna de zaak en verklaarde bij vonnis van 29 november 1910 Garsthagen schuldig, doch ontsloeg hem tevens van alle verdere rechtsvervolging, op grond dat hij in de vaste overtuiging verkeerd had, met zijn klacht in het openbaar belang gehandeld te hebben. In dit vonnis werd, zowel door beklaagde als door het Openbaar Ministerie berust en daarmede was de zoveel gerucht gemaakt hebbende zaak, althans in rechten, na drie jaar voor goed beëindigd. Zie ook de Dordrechtsche Courant van 9 november 1910, waarin een overzicht van de zaak en de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 1 december 1910 met het vonnis van het Arnhemse Hof.
Trefwoorden
justitie / rechtspraak Papendrechtse strafzaak spotprenten
toon op grote kaart
Goed om te weten: de plek kan afwijken van de werkelijke locatie (hij wordt automatisch gegenereerd).

Commentaar van bezoekers

Laat ons weten wie of wat er op deze foto staat.

Je beschrijving wordt direct op de site getoond.

captcha
Neem het woord (6 letters) uit het plaatje over in het invulveld. Onleesbaar? Klik op het plaatje.